- mou
- mou1 [moe]〈m.〉1 (het) slappe ⇒ (het) weke, (het) zachte2 slappeling3 long 〈van geslachte beesten〉♦voorbeelden:1 donner du mou à • laten vieren, losser maken¶ 〈informeel〉 bourrer le mou (de qn.) • iemand iets op de mouw speldenrentrer dans le mou de qn. • iemand te lijf gaan————————mou2 [moe],mol, molle [mol]〈bijvoeglijk naamwoord〉1 zacht ⇒ week, slap2 soepel ⇒ buigzaam, lenig3 willoos ⇒ slap, zwak♦voorbeelden:1 avoir les jambes molles • geen kracht in zijn benen hebbenmer molle • vlakke zeede molles ondulations de terrain • flauwe glooiingenplante molle • weke planttemps mou • loom weer3 élève mou • trage leerlinghomme mou au travail • man die niet van aanpakken weet→ pâte————————mou3 [moe]〈bijwoord〉 〈informeel〉1 zachtjes ⇒ voorzichtig♦voorbeelden:1 vas-y mou • kalm aan, voorzichtig= mol; = molle; adj1) zacht, slap2) soepel, lenig3) willoos, slap
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.